‘Save the best for last’, moeten ze gedacht hebben in muffe partijlokalen te lande. Een dag voor de verkiezingen puilt de brievenbus zo mogelijk nog meer uit van vrijblijvend verkiezingsdrukwerk van lokale politici. Als een dronkenlap die om vier uur ’s nachts de klepel luidt, op zoek naar bevestiging of -wie weet- onderdak. Nog een laatste rondje voor sluitingstijd. En dan zijn alle middelen geoorloofd: rijke volzinnen, prozaïsche hoogstandjes, of gewoon de taal van het volk. Niet altijd juist of standaard, maar het is de boodschap die telt. Of hoe zit dat met die verkiezingstaal?
De juiste woordkeuze?
In Gent gaat ene Edmond Cocquyt voor …
Altijd lastig, zo’n auto die in je weg loopt.
Kandidaat-burgemeester Siegfried Bracke wil …
Grammaticaal juist, maar van een Vlaams nationalist verwacht je niet meteen dat hij voor een Frans leenwoord kiest. Bovendien klinkt ‘trottoir’ nogal oubollig. Voetpad komt niet voor in de Belgische verkeerswet, maar die staat dan ook bol van het wollig ambtenarenjargon.
De taal van de man in de straat
Maar ook op het internet hengelt de vertegenwoordiger des volks naar uw stem. Een enkele keer zelfs in de taal van snelle Eddy, Gaston en Leo, of Stafke Fabri. Dichtbij en bereikbaar, moet de onderliggende gedachte zijn. Want de man in de straat, die spreekt geen algemeen Nederlands. Toch?
Via facebook kreeg ik een uitnodiging van een kandidaat die ik tot dan alleen nog maar AN had horen praten.
Dialect blijft zijn charme behouden als spreektaal. Maar geschreven komt ze al te vaak gekunsteld en weinig geloofwaardig over. Geen goed idee, lijkt me.